Opbreken tech-monopolies betekent juist meer marktwerking
Volgens D66 Tweede Kamerlid Kees Verhoeven zijn
tech-reuzen zoals Facebook te machtig geworden. Hij wil dat bedrijven als Facebook
en Google door de toezichthouder kunnen worden gedwongen bedrijfsonderdelen
af te stoten wanneer ze hun machtspositie misbruiken. Columnist Bert Wagendorp
schreef daar afgelopen woensdag in
de Volkskrant over: “De politiek lijkt eindelijk te beseffen dat het
waanidee van de vrije markt als oplossing voor alle kwalen krachtige correctie
behoeft. Fuck de markt. Draai ze de duimschroeven aan”. Deze populistische
reactie geeft echter een te simplistisch beeld van zaken. Het opbreken van
tech-monopolies betekent juist meer markt.
Techbedrijven willen steeds meer van ons weten. Tot op
zekere hoogte maakt dat hun producten en diensten beter. De zoekmachine van
Google en Google Maps zijn zo goed omdat ze gebruik maken van onze voorkeuren
en locaties. Minder prettig wordt het wanneer Facebook bijvoorbeeld je
politieke voorkeuren gebruikt om je te kunnen bestoken met gesponsorde
politieke boodschappen. Of erger: nepnieuws.
D66 pleit terecht voor het inperken van de monopoliemacht
van de grote tech-reuzen zoals Facebook, Google en Apple. We zweren bij hun
social media platforms, zoekmachines en smartphones. Toch zouden onze
consumentenbelangen wel eens veel beter gediend kunnen zijn bij meer
concurrentie. Het opbreken van hun monopoliemacht kan helpen
privacyschendingen, belastingontwijking en het verspreiden van fake news tegen
te gaan. Bijvoorbeeld door te dwingen dat de Google zoekmachine ondergebracht
wordt in een ander bedrijf dan Google Maps.
Meer dan genoeg redenen dus de duimschroeven wat aan te
draaien, daar heeft Wagendorp gelijk in. Ook de Europese Commissie is daar al
jaren mee bezig. ‘Fuck de markt’ is echter een veel te simplistische
voorstelling van zaken. De oplossing waar D66 voor pleit – opknippen – gaat
juist uit van meer vrije markt. Het beter gebruiken van het
mededingingsrecht heeft tot doel meer concurrentie te forceren. Daar heb je
meer aanbieders en dus meer markt voor nodig. Niet minder. Overheidsingrijpen
kan dus ook inhouden dat de vrije marktwerking wordt hersteld.
Marktwerking is immers niet hetzelfde als grote bedrijven of
organisaties hun gang laten gaan. Sterker nog: meer marktwerking kan in dit
geval juist een oplossing zijn voor de maatschappelijke ongewenste effecten van
eindeloze datahonger van de tech-monopolies. Ook het voorbeeld van de
farmaceutische industrie – door Wagendorp aangehaald – is eerder een voorbeeld
van te weinig vrije marktwerking. Een beperkt aantal producenten houdt de prijs
kunstmatig hoog en roomt zo een deel van het Nederlandse zorgbudget af. Niets
kostenbesparing en betere kwaliteit. Dit rechtvaardigt ingrijpen van de
overheid. Maar niet omdat de markt te veel losgelaten zou zijn.
De terechte maatschappelijke discussie over het terugdringen
van de macht van grote bedrijven is niet geholpen met populistische teksten
over de nadelen van marktwerking. Het gaat om het vinden van een zorgvuldige
balans tussen markt en overheid. Soms vraagt dat om meer regels en
overheidsingrijpen. Soms vraagt het juist om meer marktwerking. Desnoods
afgedwongen door diezelfde overheid. De lezer van de Volkskrant is gebaat bij
meer feiten en minder ideologisch platslaan van een relevante en complexe
discussie.
Reacties
Een reactie posten